Haarlem, 29 december


Lieve moeder en zuster,


Het is nu al meer dan 3 maanden geleden sinds wij het laatst van elkaar hoorden. Natuurlijk zijn mijn gedachten dagelijks bij jullie, en die van jullie bij ons. Eerst hoopten we nog op een betrekkelijke tijdelijkheid van onze scheiding en dachten we alles wat we hier beleven en ondervinden naderhand wel te kunnen vertellen, maar langzamerhand beginnen we in te zien, dat we met vertellen achterna jullie geen idee kunnen geven van alles wat in ons omgaat, zodat ik het besluit heb genomen om af en toe eens wat te schrijven; ik doe dat dan maar in brieftrant, dat is me gemakkelijker. We hopen dan maar dat we het van weerszijden mogen beleven het jullie te overhandigen. Ik zal een beetje bij het begin beginnen, niet te uitvoerig zijn want dan kom ik er nooit.


Ongeveer half Sept. ontvingen we de laatste brief van Wiets met bonnen die in Eindhoven ongeldig verklaard waren. Ik heb toen dadelijk geantwoord maar weet niet of jullie die brief nog ontvangen hebt. Ook is hier in die dagen een dame geweest, die bij Oosterkamp gelogeerd had en ons de groeten kwam brengen. Een paar dagen later landden de Engelsen in Arnhem enz. waardoor ook het leven hier met één slag geheel veranderde….. .

Dinsdag 19 Sept. moest op last van de Duitsers zoals jullie misschien ook wel gehoord hebt, Haarlem boven de J. Gijzenvaart en over de Delft benevens Bl’’daal, Santpoort, Velsen enz. ontruimd worden. Ieder vond het onzin, het zou natuurlijk toch met een paar dagen niet meer nodig zijn, dan waren de Engelschen al lang hier. Het was eigenlijk gek, dat ze er nog niet waren, Dinsdag 19 Sept. een paar dagen na de luchtlanding stroomden de mensennaar de Wagenweg, op het hardnekkige gerucht dat de Geallieerden in aantocht waren.

Enfin, om op de evacuatie terug te komen, eerst dacht niemand het te doen maar tenslotte maakte bijna ieder aanstalten en begon de uittocht. Later zal zal ik daar hoop ik nog eens van vertellen, nu eerst maar de hoofdzaken. Voor ons was het voornaamste dat de fam. v.d. Klift Woensdagmorgen kwam vragen of ze hier wat van hun spulletjes mochten brengen en toen dat in goede aarde viel verzocht Hr. v.d. Klift ons z’n gezin een paar dagen te willen herbergen. Zodat we onze bovenste verdieping gingen inruimen en weldra onze familie met de 4 “Kliffie’s” waren uitgebreid. Natuurlijk was de evacuatie niet maar voor enige dagen en zitten we nog met ons tienen in huize Marsman. Nu, we zijn de enigen niet, bijna overal op de Delftlaan wonen families bij elkaar.


3 Jan. ‘45

Ik ga nu maar verder alsof jullie alles van onze omstandigheden afweten, anders moet ik steeds opdiepen en kom ik toch niet bij. Ik wil dan nu maar eens wat van onze Oudejaarsavond vertellen.

Daar we in plaats van boter elk ½ L. olie in Dec. hadden gekregen, hebben we na lang wikken en wegen toch maar wat oliebollen gebakken. Anders konden we helemáál niet een beetje van de Oudejaarsavondstemming voelen. Het lukte ook al niet erg, we waren allemaal onrustig over onze familieleden en over de toekomst. Enfin de oliebollen zijn gebakken in de kamer op ons geïmproviseerd kookkacheltje bij een klein lampje en het ging wat best en ze waren wàt lekker al zat er dan alleen maar wat kaneel en sucade in. Die hadden Jo v.d.Klift en ik meegebracht van onze Friese reis waarover ik ook nog eens zal vertellen.

Nu verder over de Oudejaarsavond. We hebben de tafel uitgeschoven gelaten, de fiets op z’n gewone plaats aan het korte eind bij het raam gezet (dat is n.l. onze electrische centrale) en allemaal ons verder om de tafel geschaard. Om de beurt hebben we natuurlijk ons halve uur getrapt voor het licht. Heel knus hebben we toen kwartet en Zwarte Piet gespeeld onder het genot van een kopje echte thee en oliebollen. ’t Was toch nog wel gezellig. Later op de avond dronken we een kop chocolade, maar we zijn toch niet tot 12 u. opgebleven, daar had niemand behalve de jeugd zin in. Tegen half twaalf zijn we maar naar bed gegaan.


Zondagavond 7 Jan.

Ik wil nog weer eens even met jullie babbelen, aan het eind van een Zondag, die ik grotendeels besteed heb aan het kousenstoppen en –mazen, dingen waar ik in de week haast niet aan toe kan komen, nu ons leven zo veranderd is. Het is bijna niet te geloven, hoe groot die verandering is. Wat leefden we toch voor die tijd nog comfortabel. We zitten nu al 3½ maand zonder gas en electriciteit en koken dus alles (voor 10 personen) op een kacheltje, n.l. het kleine duveltje dat op een eenvoudige maar vernuftige wijze tot fornuisje is veranderd. Dit koken vraagt natuurlijk veel brandstof en tijd. Als brandstof hebben we gelukkig nog wat kolen en dan verder hout, gedeeltelijk gekocht en voor een ander deel z.g. gesprokkeld op Duin en Kruidberg, waar de D. een grote strook weggekapt hebben en de burgers het dunne hout mochten sprokkelen. In de praktijk kwam het er op neer dat de dikke stammen ook meegepikt werden zo mogelijk, n.l. wanneer de D. zich es even omdraaiden. Met man en macht ging ook onze familie er op af om met een handwagen of bakfiets hout te halen, een reuze zwaar karwei want niet alleen moesten ze zelf zagen en hakken, de kar moest ook een eind langs een mulle zandweg gesjord worden en over een hoog duin voor ze op de grote weg waren en dàn het hele eind naar huis toe nog.


We hebben trouwens al heel wat tochten gemaakt om aan ons kostje te komen de laatste tijd. O.a. zijn Wim, Jo v.d.Kl. en ik op een dag heen en terug geweest naar Nd. Scharwoude, om aardappelen. Dat was in ‘t laatst van October denk ik, in de omtrek was toen al niets meer te krijgen. Op een winderige, buiige morgen om half vijf waren we startklaar en vertrokken in de maneschijn met een geleende bakfiets en een gewone fiets zodat Jo of ik om de beurt in de bakfiets moesten zitten. Om ± 8 u. reden we zo (ik in de koets) Alkmaar binnen! Jullie ziet, we generen ons hier nergens voor en niemand kijkt naar zoiets ook meer om, dat is allemaal tegenwoordig zo gewoon. Ons doel was Koedijk, waar een fiets van een kennis stond, die ze graag terug wilde hebben en die wij mooi mee konden nemen. Jammer genoeg bleek het zoontje met de fiets uit was die dag. Na enig overleg besloten we, dat Wim maar vast naar Nd. Sch. zou rijden en proberen aard. te kopen en Jo en ik zouden wachten tot de moeder de fiets ophaalde. Daar verliepen een paar uur mee, maar het kwam voor elkaar en toen we Wim op de afgesproken plaats ontmoetten, was hij bezig de laatste zak op te laden; hij had n.l. 4 mud piepers op de kop getikt. Dat was een bof, want ze waren toen al schaarsch. We vonden dat we wel een warme dronk verdiend hadden, die we vonden in een cafétje waar ze een kop heerlijke erwtensoep opdienden. Hier aten we ook onze boterhammen verder op en toen (het was denk ik een uur of twee geworden) begon het zwaarste karwei: terug naar Haarlem tegen de wind in, die ondertussen in een complete storm veranderd was.



Jo en ik kregen elk een touw om ons zadel en moesten trekken. Wat was het een verschrikkelijke tocht! Grote gedeelten, vooral boven Alkmaar moesten we lopen, daar was het eenvoudig onmogelijk om te fietsen. Gelukkig kwam er na een poos iemand met een paard en wagendie vroeg of hij Wim zou trekken. Dat was heerlijk en het ging ook prachtig. Maar toen kwam er een hoge brug over een kanaal. Ik dacht, dat die baas Wim tot op de brug zou trekken en dan losmaken, want er bij neer was natuurlijk veel te gevaarlijk. Stapvoets ging het omhoog, Jo en ik zwoegden er achter aan. Maar ze bleven niet stilstaan, mijn hart wel, want daar ging het warempel ook weer naar beneden, eerst langzaam, maar vooral de bakfiets telkens vlugger. Wim probeerde zigzag te rijden en zodoende de voor hem rijdende wagen te vermijden en tegelijk poogde hij te remmen. Dat lukte niet allebei en ik stond maar op die brug zachtjes te jammeren en te gillen: oei – oe – oe. En jawel, Wim kreeg zoveel vaart dat toen hij op een gegeven ogenblik weer het stuur om wilde gooien de hele bakfiets kantelde en derzelver berijder en inhoud bij de vrij hoge berm neer rolde. Nu was naast de weg een vrij brede sloot en Wim rolde heel gezellig naar beneden maar kwam vlak bij het water voor een kleine verhoging tot stilstand en stond in een wip weer overeind. “Ik mankeer niets hoor,” riep hij, “wat viel ik meesterlijk hè?” zodat we ook moesten lachen.

De bakfiets was gelukkig ook onbeschadigd en met behulp van toegeschoten mensen werden vlug de aardappelen weer in de bakfiets geladen, het touw weer achter de wagen en daar ging het weer heen. De vriendelijk voerman bracht ons tot 1 K.M. voor Alkmaar, daarna moesten we weer zelf verder tobben. Ik zal er niet meer over uitweiden, alleen nog vertellen dat we toen het donker begon te worden een vreselijke regenbui kregen waardoor het water ons in de schoenen stond, dat ik in Heemskerk een inzinking kreeg en Jo, zij het in mindere mate op de pont, en dat we klokslag 8u binnen waren, zodat we 15 u. op sjouw waren geweest en dat we onze moeheid niet meer voelden zo erg was het.


We doen het nooit en nooit weer” zeiden we onderweg en op die manier hebben we het ook niet meer gedaan. Maar we hadden 4 mud aard. in huis ons doel dus bereikt. Later moesten de mensen nog weel noordelijker gaan om aard. te krijgen. We hebben ze in lange rijen zien gaan, meest lopend achter handkarren, slecht gekleed, geschoeid en nog slechter gevoed. Op de heenweg liepen ze nog flink en kwiek, maar, als ze terugkomen …! Dan zijn ze dagen onderweg geweest, boerderij in en uit, al maar vragend om aardappelen, die er haast niet meer te krijgen zijn. ’s Nachts slapen ze bij een boer in de schuur, er zijn er, waar er 100 liggen op het stroo. Meestal kunnen ze tenslotte nog hun karren vol krijgen, maar je hoort ook van veel, die met niets terug komen. Dan gebeurt het nog, dat er een contrôle is onderweg; als je dan niet erg veel geluk hebt, ben je alles kwijt, afgepikt door de Duitsers. Ook treffen ze het dat ze in een streek komen waar razzia’s zijn, en ze ook maar meteen meegenomen worden dan weten ze thuis niet waar ze blijven en in het ergste geval, maar toch tamelijk veel voorkomend sterven ze langs de weg van uitputting. Men zegt, dat er zo al heel wat slachtoffers gevallen zijn. Ook gebeurt het dat ze in een streek komen, waar razzia´s zijn zodat ze opgepakt worden en weggevoerd. Thuis weten ze niet waar ze blijven natuurlijk.




10 Januari

Ik geloof, dat ik vanavond maar eens wat van onze Friese reis zal vertellen. Het lijkt wel of het een wereldreis was, maar het was inderdaad nogal een onderneming. We zijn ertoe besloten om verschillende redenen, waarvan de voornaamste was dat we nagenoeg zonder boter zaten en er op de bon voor de maand Dec. Wel een halve L. olie maar geen boter verstrekt zou worden. Verder had ik erg veel verlangen es iemand van de familie te zien en te spreken. We hadden bovendien in weken geen brief en dus ook geen bonnen van hun ontvangen en aangezien we wisten dat er hevige razzia’s waren geweest waren we ook ongerust dat Jan en Rin gepikt waren. Wij dus op stap, Jo v.d. Kl. en ik.



Om een uur of 9 v.d. 24ste Nov. in stromende regen startten we naar A’dam, waar we hoopten kaarten voor de Lemmer nachtboot te kunnen krijgen. Toen wij er aankwamen dropen we, ondanks het feit dat wij er echt op gekleed waren. Wij naar de steiger, waar bij de opgang iemand v.d. waterpolitie al of niet toestemming gaf om kaarten te kopen. M’n eerste poging mislukte schitterend, maar ik dacht ”zo gauw laat ik me toch niet afschepen” en ik ging er even op een afstandje staan het zaakje aan te kijken. Toen er een ogenblik kwam dat er niemand was, ben ik er weer op af gegaan en werkelijk na wat heen en weer gepraat, kon ik naar het loket gaan. Wat waren wij blij. Gauw kaarten genomen toen naar de broer van Jo, waar onze spullen heerlijk gedroogd werden en we een kop koffie bij onze boterham kregen, die zalig smaakte. Na ’s middags nog ruim 1u. in de rij te hebben gestaan, waren we dan eindelijk aan boord. Hij was stampvol, met mensen, kinderen, waaronder baby’s, bagage en fietsen. Het was geen vrolijk gezelschap, waarmee we reisden, er was een vrouw met 3 kleine kinderen die vluchtte voor de honger. Ze moest naar Meppel, maar wist niet hoe ze uit de Lemmer verder moest, want vervoer was er natuurlijk niet. Dan een jong echtpaar, waarvan de vrouw in verwachting was, die ook geen eten meer hadden en nu naar familie in Friesl. gingen. Verder veel proviandhalers, net als wij, in spanning of het lukken zou. Enfin, de nacht kwam tenslotte voorbij, om 12 u. waren we al in Lemmer, maar niemand kon voor 4 u. ’s morgens van boord natuurlijk. Wij hebben tot 7 u. gewacht, want ik wilde liever niet in donker op een vreemde weg fietsen.

Toen moesten we de boer op om boter, volgens de verhalen die we hier gehoord hadden, ging dat heel makkelijk; je kreeg zo’n beetje het idee of de boeren met boter op een blaadje, glimlachend op de weg stonden. Maar dat viel tegen, we hebben zeker eerst wel 10x zonder succes gevraagd. Eindelijk hadden we beet, we konden ¾ p. boter kopen à ƒ8 p.p.. We waren verrukt gewoon en hadden de man wel willen omhelzen. Hij gaf ons ook de raad om verderop te gaan proberen, achter Joure. Dicht bij Lemmer kwamen teveel mensen n.l. Dat hebben we toen maar gedaan, maar daar waren ook al kapers op de kust geweest. We hebben daar een heleboel boerderijen afgewerkt. Sommige waren vriendelijk, andere scheepten je met veel genoegen af, maar àls we boter konden krijgen hoefden we niet meer dan de gewone prijs ƒ1.30 p.p. te betalen. Eén wilde het zelfs cadeau geven, dat was nog wel een arme boerenvrouw. We kregen ook ergens ± 3 p. vet varkensvlees, van een boer die geen boter had. Geld wilde hij er absoluut niet voor hebben. Een andere, een vrouw gaf ons een paar p. bruine bonen. Tenslotte zouden we dan maar op Leeuw. aan. Daar stond bij een kleine boerderij de boer naast z’n huis, ik riep zo van de fiets af, of hij nog boter had. “Ik wit net” zei hij. Toen wij natuurlijk van de fiets af en es even polshoogte nemen. Jammer genoeg kon de vrouw maar een half p. boter missen, maar we raakten wat aan de praat en toen bood ze ons aan, de restanten van het pas genoten middagmaal even “op te waermjen”. Nu, dat leek ons wel en wij achter het dikke echtpaar naar binnen. Wat gaven die goede mensen ons, verkleumde moede stumpers, zo voelden we ons tenminste, een heerlijk maal: heerlijke aard. met gesmolten boter en vlees en “in boardijebrij”, zijnde dikke havermoutpap van volle melk. We waren helemaal opgeknapt daarna en konden vol moed onze 35 K.M. naar Leeuw. beginnen. Onderweg zijn we nog bij een boterfabriek aangeweest waar we 2p boter kregen, bij een paar boerderijen nog wat en toen we om ongeveer half zes Leeuwarden binnenreden, waren we trotse bezitsters van 11½ p. boter !!!!!!!!


12 Januari

Zover was ik gekomen,. Nu zal ik mij maar es weer aan de schrijverij wijden.

We fietsten dus Leeuw. bij donker binnen en bereikten al gauw de Singelstr.. Dat ze raar opkeken toen ze hoorden dat ik daar voor de deur stond, begrijpen jullie. Ze waren ook al net zo blij met het weerzien als ik. Gelukkig stond de tafel gedekt, gauw een paar bordjes erbij en na ons wat opgefrist te hebben konden we onder gezellig gekout aan het eten slaan. Wat was het fijn weer iemand van de familie te zien. De kleine Jan had ik nog niet aanschouwd zoals je weet, en het is een alleraardigst kereltje, met leuke blonde krullen en een guitige aard. We hebben een paar heerlijke dagen gehad, zijn dermate volgestopt met eten dat we bij thuiskomst 2 p. aangekomen waren.

s Zondag zijn we, d.w.z. Rin en Truus, Jan, Marjan, Jo, Laurens, Wietske en ik per fiets in stromende regen naar Stiens geweest en hebben daar de boel bewonderd. ’s Maandags heeft Jan ons vergezeld naar Rokel(?), ik wou daar graag heen om te zien of tante Jantina nog wol had, hetgeen inderdaad het geval was hoewel ze de spinnerij er aan gegeven had. Dinsdag’s zijn we bij Rin en Truus geweest, en ’s Woensdags is de aftocht weer begonnen.


We zijn toen met een soort Jan Plezier, of eigenlijk een glazen wagen naar Lemmer gereden, deze reed af van het Hofplein, onder grote belangstelling. Het was n.l. de eerste rit. We vonden het eerst erg jammer dat we niet op de fiets gegaan waren, want het was prachtig weer en lang geen pretje om van half elf tot half vijf, met een uur onderbreking in Sneek opgestopt in zo’n wagen te zitten. Maar toen we er eenmaal waren hadden we voorrang om op de boot te komen en dat hadden we wel nodig want er moesten 400 aardappelrooiers mee, zodat er verder niet veel plaatsen beschikbaar waren. Wij konden nu behoorlijk zitten en konden betrekkelijk dadelijk aan boord gaan, maar veel mensen hebben de nacht op dek in de buitenlucht door moeten brengen. Het was wel weer een lange nacht van 6 u. ’s avonds tot 8 u. ’s morgens, want eerder konden we niet van boord omdat onze bagage en fietsen die vooruit gestuurd waren, in de loods van v. Gend en Loos stonden, die pas om 9 u. openging. Om een uur of 7 kwamen ambtenaren van de C.C.D. aan boord ter controle van de bagage. Gelukkig hoefden wij juist de koffer, waarin we nogal wat spulletjes hadden niet open te maken. Trouwens de hele controle viel nogal mee, was meer gericht tegen zwarte handel dan bedoeld om mensen die voor hun gezin wat opgehaald hadden hun schatten af te nemen. Maar we waren toch heel blij toen het achter de rug was en nog blijer toen we onze fietsen en het kistje met boter en vet goed en wel in de loods aantroffen, maar we konden wel juichen, toen we na nog een flinke trap tegen de wind in met onze zwaarbeladen fietsen precies een week na onze aftocht, de hoek van de Delftlaan weer omsloegen. Dat was me een thuiskomst! Het leek wel of we ik weet niet wat voor reis gemaakt hadden. Natuurlijk moesten we eerst onze hele buit es even tonen, die was niet gering; de broeders hadden ons ook nog van het nodige voorzien, zodat we in het bezit waren van ± 17 p. boter, 12½ p. schapenvet, 2 p. margarine, 1 (?) rundvet, 2 kaasjes, 4 (?) suiker, 4 (?) zout, 4 (?) vlapoeder, pakjes pudding, mengzoet, gelatine, 4 (?) melkpoeder, rozijnen, sucade.

Wat een geweldige oogst, hè?


15 Januari

Vandaag zijn Jo en ik op stap geweest, om wat kolen van de verschillende collega’s bij elkaar te bedelen voor de fam. Thierry. Deze zit n.l. nagenoeg zonder en aangezien de heer Th. Levensgevaarlijk ziek is, kon dat niet zo blijven. We zijn met een zak rond geweest en hebben ieder daarin laten doen wat hij kon missen. Het is wel erg, dat het zo moet, en de hulp is natuurlijk ook niet afdoende, maar het is het enige wat we kunnen doen. Zelfs de dokter kan, als hij er persoonlijk naar toe gaat, niets voor Th. Loskrijgen bij de gemeentelijke instanties. Sommige van de collega’s zitten zelf al zonder kolen en gaan er geregeld op uit om in Bl’’daal of zo hout te halen. Als het lang duurt komen we allemaal nog wel zover ….


Ik was ook bij Mevr. Redeker, een van de tennisvriendinnen, om een schepje kolen te halen. Deze is in Sept. van Terschelling gekomen, was zo 2 j. bij haar ouders geweest, is met haar dochtertje. Haar man is op zee, evenals die van haar nicht, met wie ze nu samenwoont. Deze vrouw heeft ook een dochtertje. Mevr. R. was in dezelfde week als wij naar Friesl. geweest, en had zelfs dezelfde dag met de Lemmerboot terug gewild, wat haar niet gelukt was. Tot bij achten had ze ’s avonds op de steiger gestaan, in de hoop nog een plaatsje te veroveren, maar het was niet. Nergens was er onderdak te krijgen ( de hotels waren door de weermacht in beslag genomen), zodat ze met haar gezellin tenslotte de nacht in een school op stroo door moest brengen. De boot ging pas 2 dagen later weer, zodat ze nog een nacht moesten overblijven. Gelukkig vonden ze bij particulieren een bed, brood kregen ze door van de N.O.Polder rogge te vragen en dit bij de bakker voor rogge- en tarwebrood in te ruilen en een middagmaal hun aangeboden bij een visserman.

Vandaag en gisteren zijn er ook weer razzia’s geweest, tot onze verwondering, want we meenden, dat er zich in Haarlem ook veel hadden gemeld voor de tewerkstelling bij de Duitsers. In den Haag vooral hebben ze zich bij duizenden gemeld, omdat de achterblijvende familieleden hun bonkaart mogen houden. De toeloop was zo groot dat de bureaux het niet konden verwerken. Ook in Amsterdam moeten er massa’s aanmeldingen zijn. Deze steden worden ook in nog ergere mate door de honger geteisterd dan Haarlem, dat dichter bij de landbouwgebieden ligt. Den Haag moet er het slechtst aan toe zijn, ik hoorde beweren dat er 7 pers. p. dag van honger sterven. Het is hier trouwens ook al zover, dat er veel suikerbieten gegeten worden in plaats van aardappelen en ook tulpenbollen, deze zijn al haast niet eens meer te krijgen. Wat een geluk dat wij een flinke hoeveelheid aardappelen in huis hebben. We hebben hier iemand uit den Haag gehad te slapen, die een vriend had, die waarschijnlijk binnenkort in de gelegenheid zou zijn, jullie een kaart te schrijven, zodat jullie dan weten dat alle kinderen in bezet gebied het goed maken en geen hongerlijden. Ik hoop toch zo dat het lukken zal.


31 Jan. ’45

Morgen is het 1 Febr., m’n gedachten gaan natuurlijk weer in zuidelijke richting. Ze doen dat wel bijna dagelijks, maar nu (en vooral morgen nog erger denk ik) moet ik me telkens voorstellen hoe jullie het wel zult hebben. Ik hoop toch zo, dat de stemming een beetje goed zal zijn en jullie niet al te veel piekeren over ons en de jongens in Friesl. en over H. en M.. Genoeg om over te piekeren, dat is waar en het zal ook wel gebeuren, vrees ik. Ik wou, dat ik maar er even, een ogenblikje desnoods over kon wippen. Wie weet, hoe gauw het weer


mogelijk is, we zijn allemaal weer opgevrolijkt, nu de Russen zo vlug in de richting van Berlijn oprukken. Misschien geven de Moffen het wel op en is het gauw Vrede. Wat zou het zalig zijn, niet te geloven gewoon.


De toestand is hier ook zo vreselijk geworden, niet om te beschrijven. Er heerst compleet hongersnood, op de bon wordt zo goed als niets verkocht, het broodrantsoen dat de laatste tijd al verminderd was tot 1000 gr., is nu nog es weer tot de helft teruggebracht, verder krijgen we 1 K. aard. p. week en ½ (?) peulen, dat is alles. De gevolgen blijven dan ook niet uit: de kruidenierswinkels worden ’s nachts leeggestolen en de bakkerskarren overdag geplunderd. Vandaag hebben ze de kar van onze bezorger te pakken gehad. Op de Zaanenlaan werd hij door een troepje mannen en vrouwen eenvoudig leeggehaald, ongeveer 100 broden was de buit. Het is vreselijk, maar begrijpelijk, de mensen hebben werkelijk geen eten. Het brood wordt van nu af ook niet meer bezorgd, we moeten het aan de winkels halen.


Vandaag kwam Margot heel ontdaan van vioolles terug, Mevr. Stevens had gezegd, dat ze haar geen les meer kon geven, tenzij ze in natura betaald wordt, liefst met aardappelen, 2 K. p. les. Ze wist van fam. Kok waarschijnlijk dat we aard. hebben. Natuurlijk kunnen we het niet doen. Maar het is wel een teken des tijds. Het brood kost hier zonder bon ƒ 23 p. 800 gr., olie ƒ 90 à ƒ 100 p. liter, lucifers werden ons aangeboden voor ƒ 13 p. pak. Ik schrijf het op anders geloof ik het later zelf niet. We hebben petroleum gekocht voor ƒ 30 p. fles.


Is er bij jullie ook zo’n brandstofnood? Hier vreselijk, en nu er zoveel sneeuw lag gingen de mensen (wij ook wel eens trouwens) per slee naar Bloemendaal om hout te halen. Er blijft niet veel van onze mooie streek over, het hele Bl’daalse bos is wat het jongere hout betreft tenmiste, helemaal kaal. De dikste bomen staan er nog wel, maar als het lang duurt zijn die ook aan de beurt. Er gingen hier onophoudelijk sleeën hout langs, jong en oud was aan het zagen en hakken en slepen. Wij zijn er ook een paar keer op uit geweest.

De eerste keer Jo, Miep, Margot, Boukje, Gert en ik, naar Santpoort, met een bijltje dat steeds kapot gingen een stompe zaag. Echt goed gereedschap/spul durfden we niet mee te nemen, want dat wordt je soms afgenomen. We meenden eerst wel behoorlijke bomen aan te kunnen, maar daar waren we al heel gauw van genezen en zochten toen dunne stammetjes. We waren net aan onze derde bezig toen er uit een huis een man en een vrouw te voorschijn kwamen, die ons met de politie dreigden als we niet onmiddellijk vertrokken en het hout achterlieten. Daar hadden we geen zin in natuurlijk, maar hij was niet te vermurwen, hij zei zelf ook van de politie te zijn en we moesten binnen 2 min. Vertrekken. Tot z’n grote woede namen we 2 van de 3 stammetjes mee, hij schreeuwde nog en liet Margot, die nog een geleende bijl weg moest brengen naam en adres zeggen. Maar we hebben nergens meer van gehoord.


Later zijn we nog op een avond weg geweest, toen was Wim ook mee, die na enig aarzelen aan de openbare weg een kastanje omgezaagd heeft. Een best boompje, maar hij doet het nooit weer, zegt hij. Kun jij begrijpen, he Wiets!


4 Maart

Eindelijk zal ik jullie eens weer wat schrijven, ruim een maand is het al geleden, ik kan het zelf niet begrijpen, maar er is tegenwoordig altijd van allerlei buitengewone drukte; en dan heb ik weer een paar reizen achter de rug, dan kom je ook niet tot schrijven. ’t Is aan de ene kant wel goed dat we niet te veel tijd tot overpeinzingen hebben, want o, wat is er een ellende in de wereld, vreselijk gewoon. De honger is hier zo groot en maakt al zoveel slachtoffers, het is gewoon een strijd om het naakte leven, zoals dat heet, maar het is ook de naakte waarheid. Vanmorgen hoorden we weer dat een hoofd v.e. school hier, een man van midden 50, met hongeroedeem in bed ligt. Toen we een dag of 10 weggeweest waren naar Laren en de Swanevelden terugzagen, schrok ik er van, zoals ze vermagerd waren. Hij vooral is er erg aan toe, heeft open winterhanden en –voeten en is vel over been. De Bontekoe’s zijn ook zo dun geworden, vooral zij, ze zitten ook zonder aardappelen b.v.. Dat zijn er trouwens legio mensen, er worden massa’s tulpenbollen en suikerbieten gegeten. Het is voor ons ook moeilijk, door al onze tochten hebben we voldoende eten, wat boter, vet, spek en dergelijke in huis, maar we hebben er ons bovenmenselijke inspanning voor getroost, natuurlijk in de eerste plaats voor de kinderen, bovendien hebben we onze 4 évacué’s waarvoor we ons nu ook eigenlijk wat verantwoordelijk voelen, we kùnnen niet alle mensen helpen. En je voelt je zo ellendig als de mensen om je heen zo’n gebrek hebben.


Nu zullen jullie wel nieuwsgierig zijn naar onze reis naar Gelderland. Konden we er maar eens even gezellig over babbelen! Dagelijks verlang ik ernaar, jullie te zien en te spreken, al wisten we alleen maar hoe het was, of Moe zich ook erg zenuwachtig over ons en Haaije maakt en of Wiets deze winter zonder ziekte doorkomt. We wonen toch zo dicht bij elkaar en dat we nu toch niets van elkaar weten, het is nu al haast een half jaar geleden dat we voor het laatst bericht hebben gehad. Maar nu ter zake, het geeft toch niets of ik al klaag.




Hannie en ikzijn dan samen op de fiets naar Laren geweest, van Maandag 5 Febr. – Donderdag 15 Febr.. Heen en terug hebben wij er 3 dagen over gedaan. We hebben natuurlijk beide keren in Baarn geslapen, waar we de kleine Magda (in Oct. geboren) bewonderd hebben, verder dachten we op de heenreis in één stuk Laren te kunnen bereiken, maar door bandenpech brachten we het niet verder dan Deventer, waar we bij mensen die we een brief brachten op een kermisbed geslapen hebben. Deventer was evenals Amersfoort diezelfde dag gebombardeerd, wat vooral in D. een ontstellend aantal doden en getroffen huizen bracht. Op de Veluwe hadden we ook nog wel last van vliegtuigen, die aldoor maar hoog in de lucht cirkelden en af en toe omlaag doken om auto’s te beschieten. Het was beslist angstig, we zijn een paar maal van de fiets gevlogen om dekking te zoeken.


Maar enfin, we zijn in Laren aangekomen, waar ze wel verstomd opkeken toen ze ons zagen, maarwaar we toch met vreugde ontvangen werden. Ik ben er elke dag op uit geweest, naar familie en kennissen en heb een goeie oogst aan spek, vlees, vet, boter, worst en rogge meegebracht. Toen weer terug, dat was nog erger dan heen, vooral omdat er veel controle heette te zijn en de mensen soms alles afgepakt werd. Gelukkig hebben we helemaal geen last gehad, wat dat betreft, wel van bandenpech, tegenwind en regen. De eerste dag hebben we het dan ook niet verder gebracht dan tot Apeldoorn, waar we klets, en kletsnat aankwamen. Bij Oom Hendrik, zoals jullie weten. Wat is het dan wat waard, als je vriendelijk ontvangen wordt, we kregen de beste plaatsen bij de kachel en ons goed werd om het fornuis gehangen, de bedden werden voor ons in orde gemaakt en alles was prettig.


Joke was met ons mee gegaan, die wilde naar Baarn, dat was een hele gezelligheid. De volgende dag zijn we daar dan ook gekomen, na een nogal zware tocht over de Veluwe, met weer bandenpech zodat we Han’s band eraf moesten nemen. Van Baarn naar hier hadden


we nog het meeste last, weer van Hannie’s fiets, want op de Merwedebrug knapten er een paar spaken; ik was doodsbenauwd dat het wiel dubbel zou slaan, zoals we onderweg al es

gezien hadden. We zijn toen eigenlijk heel A’dam door gelopen, tot we bij Sloterdijk een jongen van de Delftlaan troffen, die Hannie’s koffer achterop genomen heeft. Dat was een uitkomst, heel voorzichtig fietsend zijn we in Haarlem aangekomen, waar we natuurlijk aan beide handen naar binnen gehaald werden. We waren allemaal even blij, de thuisblijvers zowel als wij tweetjes, dat we weer veilig aangekomen waren en zo’n mooi resultaat hadden gehad.


Maar moe dat ik was, na al dat fietsen en die spanning eerst dacht ik werkelijk , dat ik ziek zou worden maar gelukkig is het “over gebeterd” en zat ik binnen 14 dagen al weer op de fiets om met Jo naar de Wieringermeer te gaan, waar we met ruilmiddelen wilde proberen wat tarwe voor de fam. v.d. Klift op te scharrelen en pootaardappelen voor ons allen te halen. Meneer v.d. Klift heeft n.l. een stuk land en aangezien hier geen poters te krijgen zijn hebben we ze daarginds vandaan gehaald. ’t Was geen prettige tocht overigens, de heenreis ging wel vlot, betrekkelijk goede wind, maar het was moeilijk om zelfs met ruilen tarwe te

krijgen, de boeren zijn daar nogal uit de hoogteen we hadden 2 dagen storm, zodat we ons niet voldoende konden bewegen. We hebben 2 nachten in een bedstee achter de koeien geslapen waar het “plons, plons” en “ps-ps” niet van en uit de lucht was, geleefd van wat de boeren ons van hun overvloed toeschoven, in één woord, ons armoezaaiers gevoeld. Ik ben nog nooit zo blij geweest, m’n voeten weer onder m’n eigen tafel te kunnen steken.



7 Maart ’45

Ik heb m’n brieven eens overgelezen, vluchtig dan, en gezien dat ik eigenlijk van onze nieuwe huisgenoten nog bijna niets verteld heb. Dat is wel gek, want ze zijn nu al bijna een half jaar bij ons. Er zijn dan Men. En Mevr. v.d. Klift met hun tweelingdochters Jo en Miep. De ouders zijn 65 en 63 j., de dochters worden deze maand 26 j.. We hebben heel prettige huisgenoten aan hun, dat kon niet beter, al verlangen we van beide zijden natuurlijk wel naar het eind van deze gedwongen samenwoning. Meneer is gepensioneerd H.d.S. te Amsterdam, ze wonen echter al 18 jaar in Santpoort, voor de gezondheid van Miep die als kind heel veel bronchitis had. Ze is hier gelukkig nog niet ziek geweest, integendeel, de jonge dames verheugen zich evenals wij allen in een uitstekende gezondheid en eetlust. Op het laatste maakt alleen Mevr. een uitzondering, ze eet heel weinig en niet met veel smaak, ze is ook niet gezond, heeft t.b.c., geen long t.b. gelukkig en geen open wonden of zoiets, beentuberculose. Men. v.d. Klift is m’n hulp in zake de kokerij enz.. Hij deed dat de laatste jaren thuis ook al en maakt zich hier ook verdienstelijk. Hij maakt alle aard. en groenten schoon, en kookt ook meestal, of hij doet het zo’n beetje samen met z’n vrouw, er moet wel haast iemand bij het vuur blijven zitten, nu we alleen maar hout stoken. Het is een groot gemakvoor mij, drukker wat de huish. werkzaamheden betreft, heb ik het dan ook niet gekregen. Miep, die niet tegen stof kan zorgt altijd voor de afwas, daarbij door Jo of een van onze meisjes geholpen. Ik veeg de kamer, gang, keuken enz., en onderhoud onze slaapkamer; Jo doet de hunne (de 2 zolderkamers), zo’n beetje om de beurt doen we de trappen, Margot zorgt meestaldat er brandhout gezaagd en gehakt wordt, Hannie doet weer ander huishoudelijke werkjes, Boukje ook wat kleinigheden. Zo is alles netjes verdeeld en loopt het meestal gesmeerd.

Miep zit, als het enigszins kan, te pianospelen, ze wil er graag in doorgaan. Het is bijna het enige punt wat wel eens wat wrijving geeft, Wim kan het niet altijd verdragen, zelfs al speelt ze op haar eigen piano, die in de voorkamer staat. Miep is nogal fanatiek en speelt liever 4 dan 3 u. per dag. Maar over ‘t algemeen gaat het uitstekend, het zijn, het zijn beschaafde, bescheiden en goede mensen, wel een beetje van ons slag.


Tot slot wou ik nog zo een paar feiten opschrijven, die ik vergeten ben en toch wel wil vermelden.

In Haarlem zijn hele straten, v.d. Delftlaan, Marnixstr. en tussenliggende straten, waar alle bomen geveld zijn. Het Bl’daalse bos is, behalve de dikke bomen verdwenen, evenals het Zaanenbosje, dat in een vlakte met wat struiken en vuilnishopen herschapen is.

Morgen kunnen we het Zweedsche brood, de margarine en de gort halen, gaven, met vreugde begroet, voor ons die nog geen honger lijden is het meer een aardigheid, zeer welkom, maar nog niet wat het voor de meeste mensen is.

Wim is alle 3 dagen van uitreiking van ’s morgens half 6 tot half 9 mee met de karren die het brood vervoeren, voor bewaking en contrôle.

In Amsterdam sterven duizenden mensen van honger, evenals in Den Haag en R’dam. Wij hebben trouwens in de omgeving iemand liggen die honger-oedeem heeft. In A’dam worden de lijken in de Zuiderkerk neergelegd, in lakens gewikkeld en vandaar per vrachtauto naar een massagraf gebracht, waar ze zonder dat de familie erbij aanwezig is, begraven worden.

We zijn nu weer wat geïnteresseerd in het oorlogsnieuws, nu het in het Westen wat opschiet, de laatste tijd was er weinig belangstelling voor, er was alleen maar de vraag: hoe kom ik aan eten. Het bericht dat Keulen vandaag gevallen is, geeft weer moed, maar we weten ook dat het nog enige maanden kan duren voor we bevrijd worden en dat zou te lang duren. De bombardementen van den Haag van de laatste dagen maken ook onrustig. Wat is daar te vinden, dat zo’n verwoesting wettigt?


Hier zijn dagelijks razzia’s voor mannen tot 40 jaar, waarbij nog telkens veel onvoorzichtigen opgepikt worden. Het is dan hier dan daar, soms ’s morgens vroeg, huis aan huis in een paar straten, dan weer bij een Mauer, waar de mannen aangehouden worden.


Ik vergat nog te schrijven dat Jouk en Wiebe ook geëvacueerd zijn, ze wonen in Aerdenhout, nu weer alleen in een huis. Ze hebben de ene strop na de andere, de fabriek is afgebroken, evenals de hele complex huizen waar ze woonden, d.w.z. ze waren er mee bezig, nu schijnt het weer stop te staan. Velsen-N. tot aan de straten waar we door liepen als we van het station naar huis gingen, ligt plat. Verder is Jouk al sinds Nieuwjaar ziek, eerst moest ze gecurateerd worden, later kreeg ze weer hevige pijn en bleek er een groot gezwel aan de dikke darm te zitten. Vorige week is ze geopereerd, het schijnt goed te gaan, ik zal er binnenkort naar toe.

12 Maart

Wim is vandaag even bij Wiebe Fontein geweest, het gaat met Jouk wel aardig goed, toch moest ik nog maar even wachten met haar te bezoeken, ze had de laatste dagen wat diarrhee. We hebben wel met hun te doen, tot nu toe ging alles hun zo voor de wind en nu is er telkens wat. Ze zijn ook erg in onzekerheid over de toekomst, nu de fabriek afgebroken is, is er misschien ook niet dadelijk weer werk voor hem, ze hadden er trouwens ook nogal wat geld in zitten, geloof ik.

Ik ben vandaag naar de dames Douma geweest, Luti was jarig; alles was daar nogal goed, ze hebben erg in angst gezeten, dat ze zonder eten zouden komen te zitten, maar gelukkig heeft Wim, die met Margot met een bakfiets naar Broek op L. is geweest om groente, op de terugweg wat spullen voor hun uit Heilo en Alkmaar kunnen halen, waarvoor ze erg dankbaar waren. Wim en Margot hebben in Heilo geslapen, het is op de bakfiets een hele tocht en ze moesten voor de razzia, die er in Alkmaar was, een heel eind omrijden. Ze brachten heel wat groente mee gelukkig: kool, bieten, wortelen en uien. We moeten onze groentebon altijd bij de Centrale Keuken inleveren, zodat we op de bon niets anders krijgen, dan suikerbieten. Trouwens de groentewinkels hebben ook maar zelden groente. Met de aardappelen is het de hele winter al mis, we hebben telkens maar 1 K. p. week, maar de helft van de tijd waren ze er niet. Wij moesten die bon ook inleveren en kregen ook maar weinig aardappelen van de C.K. en veel soep. ’s Maandags is er altijd pap (water en roggevl.), ’s Dinsdag en ’s Woensdags soep, ’s Donderdags wel es stamppot en dan weer soep. Toch is het nog tamelijk goed, voor de ingeleverde bonnen dan, je kunt zelf geen 7 warme happen bereiden van 1 K. aard. en een beetje groente. We zijn hier zo benieuwd wat jullie rantsoenen zijn; volgens wat we hier horen, is het bij jullie zo’n beetje luilekkerland: 2400 gr. brood, 3 K. aard., wat melk en boter en zelfs af en toe chocola! Onze rantsoenen zijn: 1 K. aard., 800 gr. brood, af en toe kaas (1 ons) en af en toe vlees (90 gr.). De kinderen krijgen helemaal geen melk meer, alleen maar tot een jaar, zelfs zieken krijgen op hun bon taptemelkpoeder.


30 Maart

Al haast is de maand Maart weer voorbij het is echt voorjaar, al lekker lang licht, de voorjaarsbloemen bloeien volop, en alles wordt groen. Het is erg vroeg dit jaar, heerlijk voor ons arme stakkers, die nu alweer zo lang in spanning zitten wanneer we eindelijk eens bevrijd zullen worden. Het gaat nu zo hard Duitschland in, we zitten meerdere malen per dag met onze neus op de kaart, maar wij moeten nog steeds wachten. Ze zijn nu wel de Ned. grens gepasseerd, bij Dinxperlo, mischien rukken ze zo noordwaarts en sluiten Nederland af. We zitten nogal over Laren in, we hebben wel telkens het gevoel gehad, dat daar nog wel es gevaar kon komen. Ze waren er zelf ook bang voor. Misschien komen we er hier nog wel zonder oorlogsgeweld af, heerlijk zou dat zijn. Maar we worden wel erg ongeduldig, het duurt zo lang. We maken het allen wel, hebben ook nog voldoende eten, dank zij de hulp van de familieleden. Jan en Rin hebben ons met koeriers, die tussen Den Haag en Frieslanden Groningen heen en weer fietsen, bendes bonnen doen toekomen, Oom Bastiaan heeft ook nog kans gezien, met een auto een zak aardappelen, waarin een stuk spek, een kaasje en een zak tarwemeel te sturen. Er zijn ook wel pogingen mislukt, Jan had nog met 2 gelegenheden aard. proberen te sturen, maar die zijn niet overgekomen, als ook een pakket van tante Jantje, dat aan een schipper was meegegeven. Er wordt ontzettend gestolen, bij alle vervoergelegenheden, ik denk dat er geen 10% van het gestuurde overkomt.

Er is eigenlijk zoveel om over te schrijven, dat ik haast niet weet, waarmee te beginnen. Het Haagse bombardement, b.v. wat was dat toch erg, hè? En dan te denken, dat het op een vergissing berust. Het moet zo vreselijk zijn geweest, dat er nog meer vernield is dan indertijd in Rotterdam. Veel doden en gewonden. De fam. v.d. Klift heeft erg in angst gezeten over een nicht, die in het Bezuidenhoutkwartier woonde. Wonder boven wonder is haar huis noch zijzelf getroffen, wel is het huis natuurlijk onbewoonbaar. Ze woont nu bij een dochter van de fam. v.d. Klift in en heeft haar boeltje kunnen redden. Dat is wel een unicum, de meeste mensen zijn alles kwijt.


Dan moet ik nog schrijven over Jouk, die eigenlijk achteruit gaat in plaats van dat ze opknapt. Bijna 4 weken na de operatie ben ik voor het eerst bij haar geweest, verleden week Vrijdag. Ik schrok ervan, zo mager ze geworden was en ze had zo’n akelige kleur, het stond me niets aan. Ze had zo’n rare trek om de neus, zo wasachtig en toen ik even gezeten had begonnen haar ogen zo koortsachtig te staren, ik denk dat ze wel over de 39 had. Later hoorden we dat ze zo gebraakt had en nu vandaag vertelde Wiebe aan Wim, dat er morgen bloedtransfusie toegepast zou worden, hij zou bloed geven. ’t Lijkt ons eigenlijk maar akelig toe.


En nu tot slot, al is de overgang wel wat groot, nog even iets over Han’s verjaardag, die ondanks de ellendige toestand nog heel gezellig is geweest. We hadden een koek gebakken van suikerbieten en tarwe en koekjes (een soort kleine pannekoekjes) en Greet en Atie (2 vriendinnetjes) mochten komen eten. Het was zondag zoals jullie weten prachtig weer, de jongedames konden heerlijk buiten zitten. ’s Middags kwamen Annerie en Ella ook nog, het was dus een heel gezelschap. We hebben Annerie ’s avonds hier ook gehouden met eten en Greetje mocht blijven slapen. Jammer genoeg werd de laatste ’s avonds niet goed, ’s nachts moest ze overgeven en Maandag kon ze niet weg, ze was koortsig en slaperig. We denken dat ze tamelijk ondervoed is en zich te moe gemaakt had en misschien ook teveel gegeten. Vanmorgen Vrijdag kon ze weer naar huis, het kind ziet er vreselijk slecht uit, minstens zo erg als Annerie die met haar 14 jaar en lange benen maar 72 pond weegt en Ella Boekhoud, die ook zo mager en bleek is. Wat een heerlijkheid, dat we onze kinderen nog behoorlijk kunnen voeden!!


11 April

Maar weer eens een eindje schrijven. De spanning wordt hier met de dag groter. Er wordt nu gevochten in Overijssel en Drente, zodat het hele Westen afgesneden wordt. Volgens berichten zijn hier nog 80.000 man soldaten, waarvan 30.000 goed geoefenden. Al zien we er hier niet zoveel, hun gewerk en gewroet merken we best, overal worden weergaten gegraven, het lijken wel graven, ze zijn helemaal met latten betimmerd, op de gekste plaatsen worden ze gemaakt, waar maar ruimte is, ook in tuinen in Bl’daal b.v.. Er is ook telkens sprake van dat Santpoort, Velsen, Beverwijk en zelfs Haarlem ontruimd moeten worden. Waar we dan in vredesnaam heen moeten, is een raadsel. Ik denk dat wij maar rustig blijven zitten, als ’t enigszins kan en bij gevaar in de kelder kruipen. Maar we zijn wel bang, dat het hier ook nog vechten zal worden, tenzij Duitsland voor ze hier zijn instort. Ze zullen in Friesland ook wel in onrust zitten, de spoorlijn Meppel – Groningen is al overschreden. Er zijn daar ook veel Duitsers gekomen, hoorden we, in de Wouden waren veel scholen, huizen enz. gevorderd. Het is voor ons allemaal te hopen, dat alles een beetje vlug gaat, we zijn nu helemaal aangewezen op wat hier nog is, uit Friesl. Gron. en uit Gelderl. kan helemaal niets meer komen. Het brood rantsoen is tenminste maar weer es verminderd tot 600 gr. p. week. Het eten van de Centr. Keuken, dat een tijdje zo goed was, is nu slechter dan ooit: veel aardappelsoep, koolsoep enz.. Een enkele maal krijgen we stamppot. Denkelijk houdt het binnenkort, wegens gebrek aan grondstoffen, helemaal op. De Bontekoe’s, Swanevelden, Baltussen zitten zonder aardappelen, eten peulvruchten daarvoor in de plaats of suikerbieten. We vinden het zo erg, maar kunnen onmogelijk afdoend helpen.


En jullie hebben daar de Koningin op bezoek gehad, hè? We hebben een foto in de Vliegende Hollander gezien, waar ze met burg. Verdijk naar het Abbemuseum gaat. Ik heb zo gezocht, of ik je erop zag Wiets, maar mis hoor. Toch is het net of je even een beetje dichter bij elkaar bent, als je zoiets van zo jonge datum ziet. Wie weet, hoe gauw we elkaar werkelijk ontmoeten, Wim heeft de motor al kant en klaar staan, zodra we vrij zijn en benzine hebben èn ons zo ver van huis mogen begeven. Wat zal het een weerzien worden!

Het laatste nieuws van vanavond is, dat de Geallieerden met stormboten de IJssel overgetrokken zijn en de aanval naar het Westen begonnen is.



22 April

Nog steeds wachten we hier in zorg en spanning, wanneer de bevrijding zal komen. De legers staan nu voor de Grebbelinie, waar de inundatie hun blijkbaar ophoudt. We denken wel, dat het ook maar een betrekkelijk klein leger zal zijn, wat er voor staat, in Duitschland is er geen enkele hindernis voor hun. Vanmorgen kwam juist het bericht, dat de Geallieerde en Russische legers elkaar elk ogenblik ten zuiden van Berlijn kunnen bereiken. Berlijn zelf ligt onder granaatvuur uit het Westen en de buitenwijken zijn door de Russen bereikt. We hebben nog hoop dat Duitschland capituleert als Berlijn veroverd is en dat we er hier zo afkomen. Er zitten hier nu anders weer heel wat Moffen, vooral in de omliggende dorpen: Aerdenhout en Santpoort b.v.. Volgens het nieuws zouden er 100.000 hier in het Westen opgesloten zitten. Je moet maar niet indenken in het geval, dat ze hier wel eens aan het vechten slaan. De dijken van de Wieringermeer zijn doorgestoken, hetzelfde wordt gevreesd voor de Haarl.meer. En dat, terwijl het graan in de grond zit. Het is een akelige toestand hier, hoewel het een feit is, dat een mens eraan went en dat je je heel anders voelt, dan je vroeger voorstelde.


Ons leven gaat nog betrekkelijk rustig voort, we zijn heel gewoon, kalm, hebben dikwijls nog lolletjes onder elkaar, maar toch is er elk ogenblik van de dag spanning, de onzekerheid over de naaste toekomst. Daarbij nog het verlangen en het gevoel van afgesneden zijn van de hele familie. We kunnen nu niemand meer bereiken of schrijven. En dan tenslotte, zien we het tijdstip naderen, dat ons eten op raakt, met de aardappelen zal dat half Mei zeker wel het geval zijn en dat is al een vreselijk ding.






Voorbeeld van een bladzijde uit het schrift

Gelukkig hebben we nog aardig wat tarwe, maar nu het rantsoen tot ‘n ½ brood per week is geslonken + het halve van het Rode Kruis gaat het hard minderen. Enfin, maar geen zorgen voor de tijd, we zijn er, bij heel veel mensen vergeleken, nog best aan toe. Met een week kùnnen tenslotte de Geallieerden ook wel hier zijn, en dan zal er wel gauw voedsel achteraan komen. We horen hier tenminste bijna dagelijks van het bijeenbrengen van voedsel, ook in bevrijde gebieden voor het uitgehongerde Westen.


Wat is de bevrijding van Friesland en Groningen anders vlug gegaan hè? Vooral Friesland, dat is nu een week geleden, we wisten niet wat we hoorden, plotseling waren ze in Leeuwarden. Ik zou wel es willen weten, hoe het leven daar nu is, daar kunnen wij ons toch nog geen voorstelling van maken…… .


Enkele feiten: uit ons kelderraam zijn 2 potten met tesamen 9 p. zout gestolen door een paar opgeschoten jongens, op klaarlichte dag, terwijl wij de tafel afruimden.

Bij Kok en Verhees zijn enige tijd geleden alle konijnen gestolen en verleden week zondagmorgen één bij ons.

Deze week is er op de bon: 400 gr. brood, 1 K. aard. Voor kinderen, 5 L. melk, voor Han 4 L. (14 dagen) maar in de eerste week dat deze bon geldig was, hebben we geen druppel melk kunnen krijgen. Deze week geen vlees- en kaasbon. De jongste kinderen ook nog 1 ons kinderdrinkpoeder.

Meneer v.d. Klift, die anders 3x p. week naar AssenDelft ging om melk te halen, is deze week niet kunnen gaan, omdat niet meer mogelijk is over het Noordzeekanaal te komen. De ponten varen al een poos niet meer, daarna waren er roeiboten die het verkeer onderhielden, maar nu is dat ook afgelopen.



29 April

Ik moet nog es even weer met jullie babbelen, we hebben deze week al weer een heleboel emoties gehad. Eerst waren we allemaal meters in de put, toen we hoorden, dat de Geallieerden ons voedsel willen doen toekomen door paketten uit vliegtuigen te laten vallen. Jullie hadden de reactie es moeten horen! We hadden allemaal het gevoel dat we nu helemaal niet meer bevrijd zouden worden voor de oorlog afgelopen zou zijn. En dat kon volgens ons nog weken, ja maanden duren, want al naderen de legers Berlijn, na de val hiervan kunnen die rotmoffen nog wel doorvechten, ze kunnen wel naar Noorwegen uitwijken en daar weer beginnen en wij zouden hier maar zitten en doodhongeren. Want dat neergooien van voedsel, dat is toch onzin, dat kan toch nooit, met bommenwerpers nogwel dat laten de Duitsers toch niet toe, heel begrijpelijk trouwens, je weet toch nooit of ze bommen of eten zullen gooien.


En dan nog, als die paketten hier en daar vallen, dan komen ze toch niet in goeie handen. Het zal natuurlijk een gevecht op leven en dood worden ook nog en degeen die het brutaalst en het sterkst is, krijgt de buit. O, wat zaten we weer in zak en as met al die dingen.


En daar kwam gister plotseling het gerucht eerst, dat Duitschland aan Engeland en Amerika capitulatie aangevraagd had. We waren met één slag weer op de top van een reuzewolk, al durfden we het natuurlijk niet te geloven! Maar toen we hoorden dat de Eng. Zender werkelijk het bericht uitgezonden had en er dus grote kans is, dat de Vrede, zij het niet vandaag of morgen, maar dan toch misschien met een paar dagen een feit zou zijn, begonnen we er ons es in te verdiepen: geen gevechten hier, dus geen slachtoffers en kapotte huizen, kans op spoedige aanvoer van levensmiddelen, geen Moffen meer in Nederland, geen angst meer voor vliegtuigen of oppikken van mannen en fietsen, kortom een verademing die we ons tòch nog kunnen realiseren. Vandaag, Zondag, is de zaak ogenschijnlijk nog niet verder gekomen maar dat hindert niet, het zit in de lucht en het komt, gauw, vast en zeker.



21 Mei

Nu is het zover en al een heel poosje: Vrede.

Wel zijn we in de week die er aan vooraf ging nog erg heen en weer geslingerd tussen de hoop dat het werkelijk zo zou zijn en de angst dat het weer afgeketst zou worden, maar het is dan toch gekomen. Wat heerlijk!

Jullie hadden ons es moeten horen en zien die eerste avond, Vrijdagavond 4 Mei was het, toen het bericht van de capitulatie van Nederland gegeven werd. We werden allemaal bij Verhees die ons steeds van radiodistributie voorzag. Op een kopje vredesthee uitgenodigd. Maar eigenlijk moet ik eerst het moment beschrijven dat we het hoorden. Margot, die aan het houthakken was, vernam het eerst van de achterburen, waar ook een luisteraar is. Ze tikte aan het raam en zei: Mam, ik geloof, dat de Moffen hier capituleren. Wij gauw vooruitkijken en ja, ineens was het allemaal beweging op straat, aan de overkant liepen de mensen naar elkaar toe en bij de brug was ook al drukte. We durfden het niet te geloven, maar kijk, daar kwam een oranje vlag te voorschijn. Ze liepen er mee naar de brug, waar een muur op staat en in een wip stond er iemand bovenop mee te zwaaien. Han en Margot waren niet meer te houden, die moesten er naar toe, plotseling waren er nog veel meer mensen op straat en maar lachen en knikken en daar was ook ineens iemand met een hamer bezig een gat in de muur op de brug te maken. Het was gewoon een symbolische handeling een bevestiging dat het juk van de overheersers afgeschud werd. Een enig gezicht was het ook toen er even later een brandende fakkel bij gehouden werd. Ik moest telkens aan verhalen over de barricades van Parijs denken.


Wij gingen dan even later naar de Verhezen waar de hele buurt al zowat vertegenwoordigd was: Swaneveld, Baltussen, de Vrijst, Schilstra en Truus Bastiaans. We hebben gezongen en geschreeuwd en gek gedaan, het was heerlijk gewoon om alles van je af te schudden. De volgende avond hebben we hetzelfde gedaan bij Swaneveld, weer de hele familie aan ’t doorslaan. Daarna werden we wat melig en vervelend omdat de Canadezen nogal niet kwamen en ieder bang was, dat er hier nog erger dingen zouden gebeuren dan Moffenmeiden kaalknippen wat we in de stad gezien hadden.


Maar we moesten nog tot Dinsdag wachten, voor we ze binnen zagen komen in hun auto’s met hun lollige petjes en practische pakken. Wat zijn ze toegejuicht en gezwaaid, overal langs de weg stonden drommen mensen. Wij zijn naar de Markt gegaan en hebben ze daar langs zien rijden. Een enig gezicht, de hele Haarlemsche jeugd mocht meerijden en al die gelukkige, juichende, zwaaiende magere mensen!


Intussen waren de vliegtuigen begonnen op de vliegvelden levensmiddelen uit te gooien hier in de buurt op Schiphol en bij Vogelenzang. Dagelijks kwamen ze hier over, heel laag en statig, ook alweer toegezwaaid en gejuicht door de bevolking. Dat was ook een emotie hoor, vooral de eerste keer, dat je zo’n 4 motorige bommenwerper vlak langs je heen zag vliegen. In de verte langs de Delftlaan was er telkens een stelletje aan het cirkelen, kennelijk bezig het voedsel af te werpen. Ongeveer 10 d. daarna ontvingen we een pakket inhoudende: 1 ons choc., ½ ons thee (per gezin), 125 gr. bacon, 1 ons margarine. Deze week weer een: elk 450 gr. legerbisc., 6 lunchworstjes, ½ blik soep, 1 ons chocola. Verder is er deze week veel melk op de bon, zodat we pap koken en melk drinken, gedroogd vlees en veel vlees (koelhuis) sinds Zaterdag heeft elk 5 bonnen (90 gr.) varkens- of kalfsvlees gekregen. Brood is er niet veel, wel meer bonnen maar we moeten er nog al es biscuit op nemen, wat niet erg is trouwens. Er is dus na 14 dagen al een aardige verbetering in de voedselpositie (er zijn ook al aard. aangekomen), al is de toestand nog verre van ideaal.



* * *



Dagboek bladzijde 0.